Storm
Als het stormt, zoals eerder deze week, neemt de paniek mij over. Het is nacht en ik vermoed – neen, ik wéét – dat de schade buiten groot zal zijn. In mijn verbeelding wordt de schade concreet. Het glas is uit onze serre gewaaid. De boom van de buren ligt op onze auto. Dat soort onheil is ons deel. Sinds we een verblijf uitbaten, is het nog erger. De tent waar de gasten in slapen waait weg en ze vluchten het bos in. Ze zijn in levensgevaar. Ze zullen een schadeclaim indienen, …
Bij het eerste licht doe ik met een bang hart een controle. De storm is lelijk te keer gegaan, akkoord, maar meer dan wat verschoven stoelen en afgewaaide takjes vind ik niet. Onze gasten verklaren een paar uur later dat ze lekker geslapen hebben.
Voor mijn nachtelijke paniek oogst ik bij mijn huisgenoten weinig sympathie. Je kent jezelf toch, zeggen ze. Je weet toch van de vorige stormen dat jouw doemdenken niet evenredig is met de werkelijke schade. Je weet toch… Met hun realistisch commentaar jagen ze de spoken uit mijn hoofd en brengen ze me weer in mijn gewone doen.
Al mijn negatieve verbeelding was niet nodig. Er is grote schade, maar niet bij ons. Ik haal opgelucht adem. We zijn weer veilig, tijdelijk, tot de opvolger van Ciaràn komt.
De kwetsbaarste huizen en bomen worden het eerst door de storm gevat. Alles wat niet vastzit, waait weg. Alles wat ondiep wortelt, zakt scheef. Zo is het toch ook met de mens gesteld? Als hij niet in verbinding is met zichzelf en met de anderen zal de eerstvolgende emotionele storm hem losrukken en voor zich op jagen in de richting van de therapie of de psychiatrie. Wie geen familie heeft, geen vrienden op wie hij kan terugvallen, is als een los blad of een dorre tak. Bij de eerste windstoot moet hij loslaten.
Juist daarom vind ik mijn werk als verbindingscoach en ritueelbegeleider zo zinvol. Dit is de essentie van de gesprekken: samen zoeken naar je eigen wortels, je eigen band met de natuur en je omgeving om zo sterker te staan voor de stormen die nog gaan komen.