moeten
“Ik heb een communie!” Dit zinnetje moet je uitspreken met een zorgelijke toon, alsof je iets ergs is overkomen, een hoop ellende die onmiddellijke zorg of actie vereist, zoals in “Ik heb een maagzweer”, “Ik heb een tekenbeet”, “Ik heb een zenuwinzinking”. Mensen die een communie hebben, kunnen op hun werk geen extra taken aannemen en ze moeten tijdelijk hun sociaal leven op een laag pitje zetten. Een communie hebben is dringend, er zal snel tijd te kort zijn. Er moeten jurkjes gekocht worden, pakken, er moet een zaal gehuurd worden, foto' s gemaakt, er moet een lijst opgesteld worden voor de uitnodigingen, een lijst waaruit blijkt wie je vrienden zijn en wie niet.
Steeds minder mensen geloven en steeds minder mensen vieren dus communiefeesten. Daarvoor is er een vrijzinnige tegenhanger gekomen: het lentefeest. Mensen die een lentefeest hebben vertonen dezelfde symptomen van stress als hun door de kerk geïnspireerde tegenhangers.
Een communie is in de overtreffende trap zorgelijk als je een communie thuis hebt. Wie in die jammerlijke omstandigheid verkeert, moet maanden op voorhand in staat van paraatheid zijn. Misschien moet de keuken vervangen worden. Misschien moeten de muren van de living een likje verf krijgen. Zeker moet het parket worden opgeschuurd, de tuin moet aangeharkt zijn, het gazon geverticuteerd, getrimd en gemaaid. De voorjaarsbloemen moeten op tijd bloeien; desnoods worden ze in laatste instantie aangekocht. Er komt een afspraak met de kapper zo kort mogelijk voor het feest. In de week voor de grote dag worden alle vloeren geschrobd, de ramen gewassen, het onkruid gewied. Glaswerk en borden die in de loop der jaren gesneuveld zijn, worden bijgekocht. Er worden afspraken met de traiteur gemaakt. Er worden sloten drank aangezeuld. Er worden extra tafels en stoelen gehuurd. De tapijten worden opgerold en een paar zetels worden tijdelijk verbannen naar de zolder. Als die fasen doorlopen zijn, treedt er een betrekkelijke rust in op het uur dat de traiteur arriveert. Zij neemt de zaak over.
We hebben dat ook allemaal meegemaakt, nu al jaren geleden. Het laatste uur voor de gasten kwamen, viel alles stil. We kleedden ons op en zaten elkaar werkloos te bekijken. Wat we vergeten waren, kon niet meer goedgemaakt worden. Zouden we onszelf al een aperitiefje inschenken? Neen, toch maar niet.
Er was altijd genoeg en meestal een beetje te veel. De volgende dagen gaven we de overschot in stukjes weg, aan de schoonmaakster, de buren en aan iedereen die zijn hoofd hier binnen durfde te steken. Gelukkig wordt binnenkort het digitaal transport van voedsel uitgevonden, zodat de voedselbanken zich daags na de communie kunnen vullen en de rijkdommen van de aarde weer wat beter verdeeld worden.