Kermis
Ons bezoek aan de kermis was goed begonnen. Ik zat in de zon met de trofeeën van het eendjesvissen op mijn schoot: een harige bal en roze plastic beautyset. Ondertussen kocht oma de kaartjes voor de paardenmolen.
Voor onze kleine meid was alles groot, alles was nieuw, er was een heleboel te ontdekken. Wat zullen we kiezen? Een bus, dat is misschien nog het veiligste. De eerste minuten kon je nog angst lezen in haar blik, maar ze voelde zich snel thuis. Elke ronde keek ze naar ons om te zien of we er nog zaten. Ja dus, opluchting! En wij maar wuiven alsof ze vertrok voor een ruimtereis. Meer moet dat niet zijn als je drie jaar bent.
Na de bus kwam er een brandweerwagen en een vliegtuig. De voertuigen werden alsmaar avontuurlijker, en haar houding werd losser. Kijk, zegden wij tegen elkaar, ze heeft het stuur maar met één hand meer vast. Hoor, ze zegt iets tegen een ander kindje. Volmaakt geluk, op de paardenmolen en ernaast. Toen had grote broer een ongelukkige ingeving. Tussen twee ritjes door kwam hij haar zeggen dat ze haar best moest doen om de floche te pakken. Ineens werd de paardenmolen een taak, een wedstrijd. Het genot was verloren. Het was niet meer van belang of ze in een vlieger zat of in een ruimtetuig, als ze de floche maar pakte. De kermisman gunde haar het succes wel, legde het kwastje op haar hand, maar nog was ze te traag en te bang. Ze weende toen ze weer bij ons kwam. Ze had gefaald. Haar geluk was verstoord doordat iemand haar een onhaalbare taak had opgelegd.
Gewetensvraag: mag je deelnemen aan de kermis van het leven en niet je best doen om de floche te pakken? Ja toch? Is het voor ieder van ons niet zo, dat het leven aangenaam zou zijn als we niet voortdurend de floche moesten pakken, als we zouden durven afstand nemen van de verwachtingen die men ons oplegt? Dat is vaak niet eenvoudig, want je moet de anderen daarvoor ontgoochelen, ze tegenspreken. “Ik wil geen huis, een tuin en een kind. Ik wil geen carrière maken. Kom mij toch niet vertellen dat ik elke week het tapijt moet stofzuigen of dat mijn hemd niet uit mijn broek mag hangen. Ik kies voor mijn leven en voor mijn doelen. Ik wil de floche niet pakken!”
Gewoon een toertje maken op de mallemolen van het leven, content zijn, weerstaan aan de verlokking naar meer. Wie kan het?