koe
Een week of zo lees je niets op mijn blog, en dan ineens ben ik daar weer, ongevraagd en onaangemoedigd. In dit geval is mijn verse schrijfdrang ook hoognodig en dringend, want je dreigt achterop te lopen in verband met de nieuwste trends in interieur en decoratie. Kort samengevat komt het hier op neer: binnen mogen de dingetjes naar omlaag, buiten moeten ze omhoog. De vloer is de nieuwe muur. Jarenlang is de vloer veronachtzaamd. Hij diende alleen om op te lopen. Wat een fout! Vloer kan toch ook expositieruimte zijn. Ons huis is daar sinds kort een voorbeeld van. Het naaikastje, de nieuwe platenspeler, een verzameling naaiklossen, dat staat bij ons allemaal op de grond. Een zestal lege flessen, waarom niet? Lampen in de vorm van bollen. Het skelet van een ongedefinieerd dierenhoofd. Een klokje, handpoppen uit Indië, een paar babyschoentjes. Schilderijen, boeken, noem maar op. Dat geeft de woonruimte een soort achteloze chic die je nooit bereikt als de spulletjes aan de muur hangen of in kasten opgeborgen zijn.
En hoe is het dan buiten? Omgekeerd. Het terras is de tegenpool van de living. Yin en yang. Op het terras gaat alles naar omhoog. Planten staan niet meer, ze hangen. Of ze staan, maar ze zijn op werkhoogte gebracht. Daarvoor gebruiken we tafels en kasten, of we stapelen fruitkisten op. Aardbeien groeien een meter boven de grond, tomaten en sla staan grijpklaar voor het venster. Het vloeroppervlak van ons terras wordt met de dag kleiner, maar dat wordt natuurlijk ruim gecompenseerd door de verschillende teeltniveaus. De planten gedijen, ze voelen zich opgewaardeerd. Tegen de prei zou je je fiets kunnen zetten, als je hem tenminste zo hoog kon optillen.
Zo staan de dingen bij ons thuis. Heb ik het zelf zo bedacht, of slaag ik erin mijn bronnen geheim te houden, wie zal het zeggen? En mijn man dobbert mee in het bad van de mode, uit en in, neer en op. 's Zondags komt zijn zoon en die keurt dat allemaal goed. Erger nog, die strooit extra ideeën rond. “Als je nu eens”, zegt hij, “in de kringloopwinkels poolshoogte zou gaan nemen. Je vraagt welke artikelen ze zoveel binnenkrijgen dat ze onverkoopbaar worden. Die kan je zo goed als gratis krijgen. En als je dan met die goedkope dingen iets artistieks zou ondernemen, ze een nieuw leven zou geven? Je neemt bij voorbeeld een Perzisch tapijt, daar is nu toch een overschot van, en je knipt dat in de vorm van een koeienvel, je stikt de buitenkant om, zou dat niet mooi zijn?” Ik zag het onmiddellijk voor me. De confrontatie van oud materiaal en moderne snit, van oosters handwerk en westerse boerenvlijt. Daar broedde iets.
Als jullie nog eens langskomen, kijk dan eens rond of je geen Perzische koe ziet. Misschien aan het plafond, want de muur is uit en op de vloer is onderhand geen plaats meer.